1436 januari 3

anno Domini millesimo quadrigentesimo tricesimo quinto

Willelmus de Aa en Rodolphus Lonijs, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Scrage en Petrus Pynne gereed geld getoond hebben en hun recht op terugkoop en naastingsrecht op:
  1. een huis en erf in de Hynthamerstraat,
  2. een erfcijns van 30 schelling,
  3. een erfcijns van 2 schelling,
die aan Johannes, zoon van wijlen Andreas vanden Noddevelt, overgedragen waren door Henricus Vynckelman en Petrus Slaets en dat Johannes erkend heeft dat Henricus en Petrus deze rechten bezitten.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel vrijwel onbeschadigd.
Nummer: 0441

1436 januari 3

anno Domini millesimo quadrigentesimo tricesimo quinto

Willelmus de Aa en Rodolphus Lonijs, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Scrage en Petrus Pynne gereed geld getoond hadden en hun recht op terugkoop en naastingsrecht op:
  1. een huis en erf in de Hynthamerstraat,
  2. een erfcijns van 30 schelling,
  3. een erfcijns van 2 schelling,
die aan Johannes, zoon van wijlen Andreas vanden Noddevelt, overgedragen waren door Henricus Vynckelman en Petrus Slaets en dat vervolgens Johannes erkend had dat Henricus en Petrus deze rechten hadden. Henricus en Petrus zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan Johannes deze rechten overgedragen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0442

1436 januari 3

anno Domini millesimo quadrigentesimo tricesimo quinto

Willelmus de Aa en Rodolphus Lonijs, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heilwig, weduwe van Albertus de Engelant, aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van Johanna, dochter van Heilwig en Albertus, en ten gunste van Elysabeth, dochter van Petrus Slaets en van wijlen Oda, diens echtgenote, dochter van Heilwig en Albertus, had overgedragen haar vruchtgebruik in:
  1. huis en erf met zijn afhankelijke goederen van wijlen Johannes de Vaerlaer in de Hynthamerstraat, welk huis en erf Johannes van Arnoldus de Duyssche verkregen had,
  2. erfcijns van 30 schelling, welke cijns wijlen Johannes Vaerlaer van Katharina, weduwe van Woltherus Back de Broechoven, en van Henricus de Broechoven, zijn zoon, verkregen had,
  3. erfcijns van 2 schelling, welke cijns (een niet gespecificeerde persoon of instelling) aan de deken en het kapittel van de Sint-Jan uit dat huis verschuldigd was.
Henricus Vynckelman, zoon van wijlen Henricus Vynckelman, wettige echtgenoot van Johanna, dochter van Heilwig en Albertus, en Petrus Slaets, zoon van wijlen Johannes Slaets, als weduwnaar van Oda, in naam van Elysabeth, dochter van hem van Oda, zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan Johannes, zoon van wijlen Andreas vanden Noddevelt, overgedragen dit huis en erf met zijn afhankelijke goederen tussen het kerkhof van de Sint-Jan aan een zijde en het erfgoed van heer Everardus de Doernen, priester, aan de andere zijde en een einde en met het andere einde tot aan de openbare weg. Op dit huis, erf rust een cijns van 5 £ die Albertus de Engelant daaruit verschuldigd was. Henricus en Petrus hebben beloofd dat als er gevonden wordt dat uit dit huis en erf meer betaald moet worden dan de bovengenoemde cijnzen van 30 en 2 schelling, de grondcijns en erfcijnzen tot een totaal van 7 £ aan verscheidene (niet gespecificeerde) personen zij dit voor hun rekening zullen nemen.
Zegels: beide vrijwel onbeschadigd.
Nummer: 1251

1436 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quinto

Rodolphus Lonijs en Johannes Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus Hoernken, zoon van wijlen Symon Hoernken en van Maria, diens echtgenote, natuurlijke dochter van wijlen Johannes Sloetel, Henricus Vrancken, wettige echtgenoot van Aleydis, en Godefridus Gerits soen, wettige echtgenoot van Katherina, dochters van Symon en Maria, aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, hebben overgedragen ten gunste van magister Albertus Buc, bastonarius van het kapittel in Den Bosch, een erfpacht van 6 mud rogge uit de goederen Te Laer in de parochie Aerle en uit alle afhankelijkheden van die goederen, welke pacht heer Henricus Buc, kanunnik van de kerk van Den Bosch, en Wynricus Screynmeker van Theodericus die Clercke de Puppel verkregen hadden.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0443

1436 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quinto

Rodolphus Lonijs en Johannes Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus de Grotel, in afwezigheid van magister Arnoldus Buc, bastonarius van het kapittel in Den Bosch, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op een erfpacht van 6 mud rogge, die aan Lambertus de Doernen, zoon van Christianus, ten gunste van magister Arnoldus was overgedragen door Arnoldus Hoernken, zoon van wijlen Symon Hoernken, Henricus Vrancken en Godefridus Gerits soen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0444

1436 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quinto

Rodolphus Lonijs en Johannes Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus de Grotel, in afwezigheid van magister Arnoldus Buc, bastonarius van het kapittel in Den Bosch, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op een erfpacht van 6 mud rogge, die aan Lambertus de Doernen, zoon van Christianus, ten gunste van magister Arnoldus was overgedragen door Arnoldus Hoernken, zoon van wijlen Symon Hoernken, Henricus Vrancken en Godefridus Gerits soen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0445

1436 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quinto

Rodolphus Lonys en Johannes Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus de Grotel, in afwezigheid van magister Arnoldus Buc, bastonarius van het kapittel in Den Bosch, gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op een erfpacht van 6 mud rogge die aan Lambertus de Doernen, zoon van Christianus, ten gunste van magister Arnoldus door Arnoldus Hoernken, zoon van wijlen Symon Hoernken, Henricus Vrancken en Godefridus Gerits soen was overgedragen. Gerardus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Lambertus ten gunste van magister Arnoldus deze rechten overgedragen.
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 0446

1436 januari 31

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quinto

Rodolphus Lonys en Johannes Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Luytgardis, weduwe van Lambertus vanden Hoevel, zoon van wijlen Jacobus vanden Hoevel, Jacobus vanden Hoevel, kloosterling van het convent van de Porta Celi bij Den Bosch, onlangs geprofest, met uitdrukkelijke toestemming van frater Theodericus de Hoculem, prior van dat convent, Theodericus en Godescodis, kinderen van wijlen Lambertus vanden Hoevel, aan Amelius vanden Hoevel, zoon van wijlen Jacobus vanden Hoevel, overgedragen hebben de helft van een zekere kamp in de parochie Nuwelant op de plaats Die Corthoeven tussen het erfgoed van Godefridus, zoon van wijlen Godefridus de Erpe, aan een zijde en het erfgoed van Ghyselbertus de Spina aan de andere zijde, welke kamp Jacobus vanden Hoevel van Arnoldus, zoon van wijlen Henricus de Nuwelant, ridder, verkregen had en van welke helft de genoemde Amelius vanden Hoevel en Willelmus Donc ten gunste van Luytgardis en al haar kinderen afstand gedaan hadden.
Dorsaal: Luytghert II merghen lans yn die ghemeyn hoeven.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0447

1436 maart 26

Acta ... in domo inhabitacionis testatricis

Notaris Arnoldus Rover instrumenteert het testament van Ermgardis, dochter van wijlen Ghiselbertus, zoon van Theodericus Copal de Lyt, van het bisdom Leodium, verblijvend in de stad Den Bosch, waarin zij de volgende legaten heeft gedaan aan:
  1. de kerkfabriek van de Saint-Lambert 1 maal 1 gulden van hertog Arnoldus in gereed geld,
  2. aan Onze Lieve Vrouw en de heilige Johannes, patroon van de kerk, en aan hun fabriek 1 soortgelijke gulden,
  3. de plebanen en de kosters van de kerk in Den Bosch 1 soortgelijke gulden, waarvan de plebanen 2 delen zullen hebben, de kosters de rest,
  4. de armen in het ziekenhuis naast de Gevangenpoort het bed waarop zij gelegen heeft,
  5. de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch haar huis of kamer achter de toren van de Sint-Jan naast het huis van Johannes Paeds onder het dak van dat zelfde huis, welk de Tafel meteen na de dood van de erflaatster zal krijgen.
Met als getuigen: Johannes Duytsche, Wilhelmus, schoenmaker, en Theodericus zoon van Adam, medeburen van de erflaatster, en Margareta, wettige bedgenote van magister Godefridus de Rode.
Nummer: 1252

1436 mei 20

Wy Aert Spiering van Aelborch en Philips Jan Aerts soens soen, schepenen in Huesden, oorkonden dat Henric uter Hage Henricssoen uter Hage, Mechteld, zijn vrouw, machtiging gegeven heeft over al zijn vorderingen totdat hij dit herroepen zal.
Zegels: (afhangend) beide licht beschadigd.
Nummer: 0449

1436 juli 12

De officiaal van Leodium oorkondt dat de ontvangers van deze akte binnen 7 dagen hun schulden, in welke vorm dan ook, die zij hebben aan Marcelius die Lu en aan Amellius vanden Hoevel, meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, moeten voldoen op straffe van suspensie voor de priesters en van excommunicatie voor de clerici en leken en dat degenen die het hier niet mee eens zijn voor de officiaal gedaagd worden.
  1. Officialis Leodiensii Universis et singulis presbyteris clericis notarijs et tabellionibus publicis nobis subditis
  2. ad quos presentes nostre littere pervenerunt Salutem in Domino vobis et vestrum cuilibet qui super hoc a latore presentium fueritis
  3. requisiti in virtute sancte obedientie et sub ex pecia districte precipiendum mandamus quatenus moneatis aucoritate nostra omnes
  4. et singulas utriusque sexus personas vobis per latorem presentium nominandi quas nos etiam et earum quamlibet per presentes
  5. monemus ut infra septem dies post vestram monitionem huiusmodi immediate satisficiantur honorabilibus viris Marcelio Lu et
  6. Amelio vanden Hoevel magistris fabrice ecclesiie sancti Johannis ac eorundem in earum parte vices
  7. gerentes de omnibus et singulis fructibus redditibus proventibus (aucis ?) caponibus legatis bladorum ac pecuniarum summis
  8. alijsque debitis quibuscumque in quibus eisdem magistri fabrice ratione fabrice huiusmodi tenentur et obligate existentium satisficiandum
  9. et satisficiatur earum quelibet realiter et cum effectu. Alioqui ipsas personas sic monitas et non parentes quas nos ex iure
  10. prout extunc et extunc prout exnunc in hijs scriptis si sunt presbyteri a divinis suspendimus. Si vero clerici vel laici excommunicamus
  11. presbyteros a divinis suspensos clericos et laycos excommunicatos publice denuncitierum dictis septem diebus elapsis Nisi tamen contra
  12. premissa pretenderunt efficacem quare ad premissa minime tenerentur. Quam pretendedum citetis peremptoris Leodii coram
  13. nobis ad certos diem et horam competentem ad voluntatem latoris presentium. Contra dictos magistros fabrice et eorum
  14. vices gerentes seu eorum legitimum procuratorem tamen huiusmodi allegaturum et ( ? surum) ac iuri inquantum debuintur pariturum Cum (?)
  15. debito et consueto. Quid (?) in premissis fecitis aut per vos fratrum fuerit nominaque et cognominaque et requisitionis moni torum
  16. et latoris huiusmodi unacum die et hora citationis vestre huiusmodi nobis fidelis et legitime rescribatis. Presentibus tamen nostris
  17. litteris post triennium a data earundem munime valituris. Datum anno a Nativitatis Domini millesimo quadringentesimo tricesimosexto
  18. mensis julij die duodecima.
dorsaal : niets nieuws
Zegel: fragment.
N.B.: Er is verband met de akten van 1431 april 11; 1432 september 12.
Nummer: 1253

1436 augustus 30

Arnoldus Stamelaert de Uden en Rodolphus Lonys, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghyselbertus die Rode aan Henricus, zoon van wijlen Henricus vander Hagen, verkocht heeft ten gunste van hemzelf en van Metta, zijn vrouw, dochter van wijlen Arnoldus Priem, een erfpacht van 1 mud rogge uit:
  1. stuk landbouwgrond, Spapenacker, 1 mudzaat groot, in de parochie Nuwelant op de plaats Wilshuysen tussen het erfgoed van Henricus vander Hagen, zoon van wijlen Johannes, aan een zijde en het erfgoed van wijlen Everardus vander Zoe, zoon van wijlen Everardus, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Lerya Scilders tot aan de openbare weg,
  2. huis, erf, hof en aangrenzende erfgoederen, 10 lopenzaat groot, aldaar op de plaats Nyemanshoeve tussen het erfgoed van Gerardus vander Schueren aan een zijde en het erfgoed dat vroeger was van Ghyselbertus die Zott aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed dat vroeger van Henricus vander Aafoirt was tot aan de gemene gronden.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0450

1437 januari 2

anno Dornini millesimo quadringentesimo tricesirno sexto

Gerardus de Vladeracken en Nycolaus de Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Franco, zoon van wijlen Ghijselbertus Zoet de Delf, aan Margareta, dochter van wijlen Johannes Carnauwe, weduwe van Egidius vander Strathen, overgedragen heeft een erfcijns van 3 £ uit een huis, erf en hof tegenover "die Buerdschemolen" tussen het erfgoed van Henricus die Writer aan een zijde en het erfgoed van Henricus Naze aan de andere zijde, welke cijns Franco van Johannes Carnauwe, zoon van wijlen Johannes Carnauwe, verkregen had. Deze overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat deze cijns meteen na de dood van Margareta zal vererven aan de kinderen van Margareta en van Egidius.
Dorsaal: Willem van Zittart set te boeck.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0451

1437 januari 30

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto

Godefridus de Drueten en Nycolaus de Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Jacobus, zoon van wijlen Willelmus Goyartssoen, aan Hermannus, zoon van wijlen Theodericus van Spoerdonc, overgedragen heeft een huis, erf en hof in de Orthenstraat tussen het erfgoed van Engbertus Kersmeker aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus Keymp aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het water dat daar stroomt, welk huis, erf en hof Jacobus van Laurentius de Andel, zoon van wijlen Johannes de Andel, gekocht had.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0452

1437 februari 28

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto

Gerardus Balyaert en Nycolaus de Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Yda, dochter van wijlen Ludovicus de Os, aan Johannes Vynninc, goudsmid, heeft overgedragen een erfpacht van een ½ mud rogge uit:
  1. een stuk land in de parochie Hees op de plaats Aen Die Wyst tussen het erfgoed van Nycolaus Brugman aan een zijde en het erfgoed van Bertha de Kuyc aan de andere zijde,
  2. een morgen land in de parochie Geffen op de plaats Doucschecamp tussen het erfgoed van Henricus, zoon van wijlen Wellinus de Beerze de Hees, aan een zijde en het erfgoed van Willelmus de Kessel aan de andere zijde,
welke pacht Ludovicus de Os van Petrus, zoon van wijlen Wellinus Beerze de Hees, gekocht had.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel fragment.
Nummer: 0453

1437 maart 9

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto

Godefridus de Drueten en Nycolaus de Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghiselbertus Back, zoon van wijlen Goeswinus Enoden, aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, verkocht heeft een erfcijns van 2 £ uit een huis, erf en hof van Ghiselbertus opten Auden Huis tussen het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Maria vanden Doren aan een zijde en het erfgoed van een zeker ziekenhuis aldaar aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de Mortelgrave.
Dorsaal: fabrica 2 libras aende plaets Henricus Rutten.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0454

1437 maart 13

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto

Godefridus de Drueten en Nycholaus de Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus Rover vander Poirten aan Jacobus Funsel, zoon van Jacobus Funsel, overgedragen heeft een erfcijns van 3 £ en 10 schelling die Ghibo, zoon van wijlen Gerardus die Bruyn, steenhouwer, verschuldigd was aan Arnoldus uit een hofstad met zijn gebouwen, 16 voet groot, achter de toren van de Sint-Jan tussen het erfgoed Arnoldus aan een zijde en het erfgoed van Ghibo aan de andere zijde, welke hofstad met zijn gebouwen Ghibo van Arnoldus voor die cijns en verscheidene andere lasten die daar eerder uit betaald moesten worden, verkregen had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0455

1437 juli 12

Godefridus de Drueten en Nycholaus de Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hadewig, weduwe van Willelmus de Beke, zoon van wijlen Gerardus Claes soen, aan Theodericus, zoon van Henricus de Cranenborch, wettige echtgenoot van Ermgardis, dochter van Hadewig en Willelmus, overgedragen heeft haar vruchtgebruik in:
  1. derde deel van een huis, erf en aangrenzend stuk land, Die Santhove, in de parochie Roesmalen op de plaats Engelant tussen het erfgoed van Nycholaus Coel, "screynmeker", aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde,
  2. derde deel van een stuk land, "Die Biescamp", 3 morgen groot, aldaar tussen het erfgoed van Petrus Ghysselen en Rutgerus Coppen soen aan een zijde en het erfgoed van voornoemde Petrus aan de andere zijde,
namelijk in die derde delen, welke Ermgardis door de dood van Willelmus, haar vader, geërfd had en door de dood van Hadewig, haar moeder, daadwerkelijk zou verwerven, welke voornoemde erfgoederen Willelmus samen met 10 morgen land in dezelfde parochie op de plaats Int Molenbroeck van Nycholaus Coel, in pacht verkregen had.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0456

1437 juli 12

Godefridus de Drueten en Nycholaus de Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hadewig, weduwe van Willelmus de Beke, zoon van wijlen Gerardus Claes soen, aan Theodericus, zoon van Henricus de Cranenborch, wettige echtgenoot van Ermgardis, dochter van Hadewig en van Willelmus, had overgedragen haar vruchtgebruik in:
  1. derde deel van een huis, erf en stuk land dat daaraan grenst, Die Santhove, in de parochie Roesmalen op de plaats Engelant tussen het erfgoed van Nycholaus Coel 'screynmeker' aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde,
  2. derde deel van een stuk grond, Die Byescamp, 3 morgen groot, aldaar tussen het erfgoed van Petrus Ghysselen en Rutgherus Coppen soen aan een zijde en het erfgoed van genoemde Petrus aan de andere zijde,
namelijk in die derde delen van de voornoemde erfgoederen welke Ermgardis, haar dochter door de dood van Willelmus, haar vader, geërfd had en door de dood van Hadewig, haar moeder, daadwerkelijk zou verwerven. Theodericus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Baudewinus, zoon van Thomas Baudens soen de Bucstel, verkocht een erfcijns van 3 £ uit de voornoemde erfgoederen.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0457

1438 januari 21

Acta ... in camera inhabitacionis eiusdem fundatricis ... in curia beghinarum allegata

Notaris Johannes Gruter de Venrade, priester van het bisdom Leodium instrumenteert dat Catherina, weduwe van Rodolphus Vetten, begijn van het Groot Begijnhof, in aanwezigheid en met toestemming van Johannes Haze, priester, investiet van de Begijnenkerk, het volgende bepaald heeft: zij heeft haar beslissing herroepen die dezelfde notaris op 1426 december 17 geinstrumenteerd heeft waarin zij een eeuwige vicarie oprichtte voor de tweede fundatie op het Sint-Willibrordusaltaar in de Begijnenkerk waarvan de modaliteiten in het toen opgemaakte instrument vermeld staan. Zij wil opnieuw een eeuwige vicarie oprichten voor het zelfde altaar onder de volgende voorwaarden:
  1. de rector van dat altaar of de vicarie of een geschikte priester is gehouden om altijd op dat altaar 2 missen per week te lezen voor het zieleheil van Catherina, genoemde wijlen Rodolphus, haar ouders en vrienden, het met hieraan als voorwaarde toegevoegd dat de rector van de vicarie voor elke mis die hij niet, viert aan de meesters van het Begijnenhof ten behoeve van de fabriek van de Begijnenhofkerk 1 oude groot of de waarde in andere valuta te betalen, die eenmaal uit de roerende inkomsten betaald moet worden,
  2. de rector van dit altaar of vicarie zal geen aandeel hebben in de dagelijkse bedelingen die door de investiet of kaplaans die in dezelfde kerk gezamenlijk een beneficie hebben of afzonderlijk afzonderlijk een inkomsten verwerven,
  3. Catherina geeft aan heer Johannes Haze, investiet, de volledige macht om aan de Aartsdiaken van Kempenland, of iemand die in zijn plaats dit recht heeft, een seculiere clericus of een geschikte priester voor te dragen voor dit altaar of vicarie. Ook wil Catherina dat in de toekomst de collatie of presentatie altijd zal toevallen aan de investiet van de Begijnenkerk die dan in functie is, behoudens echter het recht van de prelaten en de apostolische privileges,
  4. Als dotatie voor de fundatie van deze vicarie heeft Catherina gegeven:
    a) een erfpacht van 2 mud rogge uit een zekere hoeve of zekere goederen en erfgoederen in de parochie Oesterwyck op de plaats Oedenhout die onlangs aan Goeswinus Steenwech, zoon van wijlen Hubertus, toebehoorde,
    b) een erfpacht van 1 mud rogge uit een hoeve of erfgoederen die hier vlakbij liggen,
    c) een erfpacht van 1 mud rogge uit een zekere hoeve of zekere goederen en erfgoederen op de plaats in Oedenhout die onlangs aan Ghiselbertus Vetten toebehoorden,
welke pachten nu bekend staan als eigendom van genoemde Catherina. Met als getuigen: Johannes Henrici de Casterlo, Henricus Jacobi de Oerschot en Judocus de Weert, clerici van het bovengenoemde diocees.
Dorsaal: (Vander Weeghe) de siligine in Udenhout veneris 21 novembris LXXVIII
Zegel : (van investiet van de Begijnenkerk) klein fragment.
Nummer: 1848A

1438 januari 28

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo septimo

Leonius de Erpe, zoon van Leonius, en Willelmus Dicbier, zoon van Johannes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, Matheus en Petrus, broers, kinderen van wijlen Willelmus Goyarts soen, ten gunste van Hermannus, zoon van wijlen Theodericus van Spoerdonc, afstand hebben gedaan van een huis, erf en hof in de Orthenstraat tussen het erfgoed van Engbertus Kersmeker aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus Keymp aan de andere zijde en van elk recht daarop, welk huis, erf en hof aan Hermannus was overgedragen door Jacobus, zoon van Willelmus Goyarts soen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0458

1438 maart 1

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo octavo, sabbato ante Dominicam Invocavit

Tydeman van dem Schijde, richter to Dortmunden, oorkondt dat Johan Swarte, hern Alberts son, Reynolde Swarten, zijn broer, gemachtigd heeft om te innen:
  1. een schuld die Tydeman Cleppynck Johan verschuldigd is, en waarvoor Johan borg staat namens Tydeman aan Steven Bruno, burger te Lundon in Engelant, en aan Thomas Rason, schroder, wonende in Lundon int Sudewack,
  2. een schuld die Lam Danker Desson in Vlessyngen in Zelande Johan verschuldigd is
en dat Beynolde mag doen en laten met de goederen wat hij wil en ook 1 of 2 andere personen in zijn plaats een machtiging kan geven.
Zegels: zegel van Tydeman van dem Schijde licht beschadigd, zegel van her Goschalk Calff, borgermeister in Dortmunde licht beschadigd, zegel van Johan Murman licht beschadigd.
Nummer: 1254

1438 maart 1

  1. Wij, Tydeman van dem Schijde, richter to Dortmunde in der tijt, dot kund allen luden, und betuget openbare in dessen breyve, dat vor unss gekomen is an gerichte stad Johan
  2. Swarte, hern Albertsson dem God gnade, und makede aldar vor unss mechtich Reynolde Swarten sijnen broder, sodaner schult als ein Tydeman Cleppynck schuldich is, na
  3. inhalde sulcher versegelden breyve, dey Johan Swarte geloeft hevet, dar Johan Swarte vorscr. vor borchtucht inne stet van Tydemans wegenen voirscr. tho Steven Bruno
  4. borger to Lundon in Engelant, und to Thomas Rasonen Schroder, wonende to Lundon in Sudewerck. Vort so hevet Johan Swarte voirscr. vor unss mechtich gema-
  5. kt Reynold Swarten voirscr. alsuicher schult als Lam Dankerdesson to Viessyngen in Zelande Johanen voirscr. schuldich is na inhalde sijner versegelden breyve
  6. darupp sprekende, also dat Reynold voirscr. myt deme sementlichen voirscr. gude don und laten mach geljck myt sijnen properen egenen schulden und voirt eynen
  7. anderen off twe mechtich maken in sijn stede in der besten formen und manyre als hey will und em dessnoit doit. Und Johan voirscr.
  8. is dess vor unss utgegan myt hande und myt munde, und is des gegan in hande Reynolds sijns broders, off den Reynold in sijne stede mechtich makende werdet. Und wess
  9. Reynold off deygene dey Reynold darto mechtigene worde, darinne donde off latende werdent. Dat loveden Johan Swarte vorscr. dar vor unss stede und
  10. vast to holdenen sunder irley wedersprake an argelist. Hir is over gegan ordell und recht als to Dortmunde wontlick und recht is. Darover und ane weren
  11. ersame vesthedenen lude, her Goschalk Calff, borgermeister to Dortmunde in der tijt, her Johan Murman, Cristoffer Henxtenberg, Engelbert van Holte,
  12. und ok mer guder lude genoich. In orkunde desser voirscr. punte hebn wij richter voirscr., voirt Goschalk Calff und Johan Murman alle sementli-
  13. ke voirscr. unse inge segelen, omme bede willen Johan Swarten vorscr. to tughe, an dessen breiff gehangen. Actum et datum anno Domini millesimo quadringentesimo trigesimo octavo sabbato ante dominicam "Invocavit".
Nummer: 1254

1438 juni 5

op sunte Bonifacius dach

Gherit vanden Polle, Henric vanden Beke, Dirc Reynbouts soen, Jan van Berkel, Dirc Come, Art vanden Reke en Mercelis Lambrechs soen, schepenen in Lyt, oorkonden dat Goessen van Achel, Peters soen, aan Peter, zijn broer, opgedragen heeft een akte van schepenen in Lyt, waardoor deze akte getransfigeerd is.
Zegel: licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is getransfigeerd door een akte van 1435 juni 12.
Nummer: 0459

1438 juni 5

Acta ... in domo inhabitacionis mei notarij ... prope ecclesiam sancti Johannis

Notaris Johannes Gruter de Venrade, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Aleydis, dochter van wijlen Ghiselbertus Houtappels, weduwe van wijlen Johannes de Doringhen, anders genoemd Tesschemeker, begijn van het Groot Begijnhof, waarin zij het volgende heeft bepaald:
  1. Zij herroept niet het testament dat zij en wijlen haar man gemaakt hebben.
  2. Zij heeft vermaakt aan de kerkfabriek van Luik 1 maal een ½ Arnoldusgulden die 1 maal na haar dood betaald moet worden.
  3. Zij heeft vermaakt aan de kerkfabriek van de Sint-Jan 1 maal 1 zelfde gulden die naar dood betaald moet worden.
  4. Zij heeft vermaakt aan de investiet van de begijnenkerk een erfcijns van 1 £, waarvoor de investiet haar jaargetijde, dat van haar man, haar ouders en haar vrienden moet houden, en voor welke cijns de executeurs meteen na haar dood een onderpand aanwijzen uit haar erfgoederen en die zij met 7 gouden penningen, gewoonlijk gulden peters genoemd, in 1 keer kunnen terugkopen en in andere inkomsten voor die cijns omzetten.
  5. Zij heeft vermaakt aan de rector van het Willibrordusaltaar in de kerk van het begijnhof voor de tweede stichting op dat altaar, die wijlen Catherina, weduwe van Rodolphus Vetten, begijn van dat begijnhof, gesticht had, een erfcijns van 3 gouden penningen, gewoonlijk aude schilde genoemd, om de rector van dat altaar en zijn opvolgers een wekelijkse mis te laten lezen voor het zieleheil van de erflaatster, Johannes, haar man, haar ouders en vrienden met als sanctie een boete van 1 oude groot aan de fabriek van de kerk van het begijnhof voor elke mis die niet gelezen wordt. Deze cijns die hij meteen na de dood van de erflaatster krijgt heeft als onderpanden:
    a) 7½ hont land in het rechtsgebied van Meerwyck op de plaats Den Auden Camp tussen het erfgoed van Arnoldus de Baerdwyck aan een zijde en het erfgoed van Johannes Claessoen aan de andere zijde,
    b) 7 hont land op de plaats Die Hangebrake tussen het erfgoed van wijlen Arnoldus de Ghele, zoon van wijlen Engidius, aan een zijde en het erfgoed van Johannes Parman aan de andere zijde,
    c) 4 hont land op de plaats Inden Nuwencamp tussen het erfgoed van Ryvo de Wyck aan een zijde en het erfgoed van Willelmus Daems soen aan de andere zijde,
    d) verscheidene andere erfgoederen in dat rechtsgebied,
    welke cijns Willelmus, zoon van wijlen Johannes Stevens soen, aan Henricus, zoon van wijlen Willelmus, Stevens soen de Engelen, verkocht had en die vervolgens Henricus aan Mechtildis, vrouw van Johannes Broec, ten gunste van dezelfde Johannes had overgedragen en die uiteindelijk door Henricus Broec, zoon van Johannes, aan Aleydis was overgedragen.
Met als getuigen: heer Henricus Fabri, priester en beneficiant in de Sint-Jan, Johannes Henrici vander Heeze, Stephanus Wellens de Eersel en Ancelmus Henrici de Ghemert, clerici van dat bisdom.
Nummer: 1556

1438 augustus 7

Willemus Dicbier, zoon van Henricus, en Willelmus Dicbier, zoon van Johannes, oorkonden dat Johannes de Ouden, zoon van wijlen Willelmus Loyer, wettige echtgenoot van Zwendis, dochter van wijlen Everardus de Amersfoirt en van wijlen Leria, dochter van wijlen Willelmus Hels, aan Johannes Stouthen, natuurlijke zoon van wijlen Johannes Stouthen, overgedragen heeft een erfcijns van 3 £ en 5 schelling uit een stuk land op de plaats Eyndhouts tussen het erfgoed van Petrus de Hyntham aan een zijde en het erfgoed van Tielkinus, zoon van wijlen Theodericus de Engelant, aan de andere zijde, welke cijns Willelmus Hels van Gibo Hullinc de Hyntham, Amelius en Johannes, broer van Amelius, zonen van wijlen Johannes, zoon van Amelius, verkregen had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0460

1438 november 25

Acta ... in domo mei ... prope ecclesiam sancti Joahnnis Ewangeliste

Notaris Johannes Gruyter instrumenteert het testament dat Thomas, zoon van wijlen Wilhelmus Landmeter, kleermaker, burger van de stad Den Bosch, en Johanna, dochter van wijlen Bartholomeus vander Minnen, wettige vrouw van Thomas, wonend in de Kerkstraat, hebben laten opstellen waarin zij de volgende legaten geschonken hebben aan:
  1. de kerkfabriek van Luik 1 maal 2 cromsterten na hun beider dood,
  2. de kerkfabriek van Den Bosch evenveel,
  3. de cureyten in Den Bosch evenveel,
  4. de koster 1 cromstert,
  5. Johannes de Weert, broer van Johanna, die woont in Santbomel 1 maal 6 guldens van hertog Arnoldus na haar dood,
  6. Sophia, dochter van wijlen Heylwig, van Johannes sHasen, haar nicht, (nepti) 6 soortgelijke guldens die als boven gegeven moeten worden,
  7. de Tafel van de Heilige Geest in Vechel 1 loop rogge na de dood van Thomas,
  8. hun naaste erfgenamen 1 oude groot die eenmaal na hun beider dood gegeven moet worden,
  9. al hun overige roerende en onroerende goederen aan degene van hen die het langst in leven blijft met de volledige vrijheid om over deze goederen te beschikken.
Met als getuigen: Johannes Rutgeri de Gravia, priester, Symon de Ytteren en Johannes Henrici de Casterlo, clerici van het bisdom Leodium.
N.B. Deze akte is opgenomen in een akte van notaris Godefridus Hels, clericus van het bisdom Leodium, gedateerd op 1449 februari 13.
Nummer: 1786

1439 januari 3

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo octavo

Jacobus Monic en Johannes de Ouden, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Bartholomeus die Wael, Margareta, dochter van Bartholomeus, en Wolterus de Broechoven, wettige echtgenoot van Elisabeth, dochter van Bartholomeus, ten gunste van Marselius die Lu afstand hebben gedaan van een erfpacht van 1 mud rogge en van hun rechten daarop uit:
  1. huis en hof in de parochie Beerlikem op de plaats Beilver tussen het erfgoed van Petrus van Best aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde,
  2. 1 bunder land op de plaats Inden Brant aan beide zijden tussen het erfgoed van Henricus vanden Arennest.
welke pacht Gerardus Wael, zoon van wijlen Gibo Wael, ten gunste van Heilwig, natuurlijke dochter van Gerardus, van Arnoldus Corstiaens soen vander Heyden verkregen had.
Zegels: linkerzegel onbeschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0462

1439 januari 31

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo octavo

Henricus de Arennest en Johannes de Ouden, zoon van Willelmus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat WilLelmus Roef, zoon van wijlen Rodolphus Roef vander sLoeven, aan Willelmus, natuurlijke zoon van wijlen Lucas Meeus soen van Aerlebeke, verkocht heeft een erfpacht van 1 mud rogge uit, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden op het feest van Maria-Lichtmis vanaf dat eerstvolgende feest na het verstrijken van 1 jaar uit:
  1. huis, erf, hof en aangrenzend stuk land, ½ mudzaat groot, in de parochie Oerscot in de pastorie Spoerdonc tussen het erfgoed van Theodericus die Rademeker aan een zijde en het erfgoed van Willemus die Cort aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Theodericus tot aan de openbare weg,
  2. 1 zester land in dezelfde parochie in de pastorie Boterwyck tussen het erfgoed van Johannes van Lyevelt aan een zijde en het erfgoed van Johannes die Wetter aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Johannes die Wetter tot aan de openbare weg.
Dorsaal:
  1. Numero 72 (Vander Weeghe)
  2. Red met 6 gl.
  3. folio 15.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0463

1439 februari 23

des anders daechs nae sente Peters dach apostels ad Cathedram

Jan Wytmans soen die Jongh en Ghysbrecht Korstiaen Ghysbrechts soen, schepenen in Oesterwyck, oorkonden dat zij een akte van Gherijt van Meyensvoert en Willem van Cuyck, schepenen in Oesterwijck, gedateerd op 1433 juni 29 (op sente Peters en Pauwels dagh der apostelen) gevidimeerd hebben. Henrick van Esch, zoon van Henrick van Esch, is als wettige man van Mechteld, dochter van wijlen Wouter Blockmans, voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft verklaard ten gunste van hem zelf en van Dirck en Wouter, broers, zonen van wijlen Dirck, zoon van wijlen Wouter Blockmans, deze gevidimeerde akte te bewaren en hij heeft aan Gheryd, zoon van wijlen Wouter Blockmans, beloofd deze akte aan Dirck en Wouter zal overhandigen zo vaak als zij ze voor de uitoefening van hun rechten nodig hebben, op voorwaarde echter dat als zij hun recht gehaald hebben zij deze akte aan Henrick zullen teruggeven.
Dorsaal: Van heer Roeloff inde traelgie.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel zwaar beschadigd.
N.B.: Zie voor de inhoud van de gevidimeerde akte op de datum waarop die oorspronkelijk werd opgesteld.
Nummer: 1557

1439 februari 25

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo octavo

Henricus de Arennest en Johannes de Ouden, zoon van Willelmus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus, zoon van wijlen Gerardus Heerken senior, van frater Arnoldus Roefs, prior van de reguliere zusters in het huis bij Eindhoven, gekocht had:
  1. een zeker achterhuis dat vroeger van Johannes de Vynninck was, later van Godefridus de Ekart, in de Hynthamerstraat achter het huis van Willelmus de Strathom,
  2. zeker stuk onbebouwd erfgoed voor dat huis waarop een put ligt tussen het erfgoed van wijlen Jacobus Coptiten, nu van Johannes Neynzen, aan een zijde en het erfgoed van Theodericus de Schynle, spoormaker, en het overige erfgoed van het convent van die reguliere zusters aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Willelmus tot aan het erfgoed van Henricus Mostart,
  3. een zeker pad vanaf dat huis tot aan de Hynthamerstraat,
  4. een stukje hof aldaar in de richting van de Kerkstraat naast het erfgoed van Henricus Mostart,
  5. een zeker ander achterhuis van wijlen Johannes Vynninc en een hof aldaar naast het reeds genoemde huis in de richting van de Markt tussen het al genoemde erfgoed aan een zijde en het erfgoed van Blendis, dochter van wijlen Wyerus Jacobs soen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Theodericus de Schynle tot aan het erfgoed van Johannes de Os, bontwerker,
  6. de muren, dakdruppen en alle afhankelijke goederen van die huizen,
met als servituten op die huizen het gebruiksrecht van Willelmus, zoon van Rutgherus de Strathom, van het eerst genoemde pad, de put en de overeenkomsten die hierover gemaakt zijn in de akten. Godefridus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Theodericus de Schynle overgedragen het andere achterhuis en hof aldaar naast het eerstgenoemde huis in de richting van de Markt met het gebruiksrecht samen met andere personen van het eerder genoemde pad, het onbebouwd stuk erfgoed en de put op voorwaarde dat de over deze goederen gemaakte overeenkomsten van kracht zullen blijven en dat Theodericus op dat erfgoed geen gebouwen neerzet waardoor de lichtinval bij het eerstgenoemde huis belemmerd wordt.
Zegels: beide ontbreken.
N.B.: Deze akte heeft verband met akten van 1451 mei 4 (2 x); 1453 januari 19; 1457 januari 31; 1509 oktober 13 (2 x); 1525 december 5; 1532 maart 8 (2 x); 1566 maart 19; 1575 augustus 26 (3 x); 1594 juni 22; 1605 oktober 15.
Nummer: 0464

1439 maart 7

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo octavo

Johannes Bathen soen en Johannes de Ouden, zoon van Willelmus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Beerwout, wettige echtgenoot van Luytgardis, dochter van wijlen Johannes, zoon van wijlen Godefridus de Erpe, aan Beatrix, weduwe van Johannes die Bever, kramer, overgedragen heeft de helft van een erfcijns van 20 £ uit een zeker erfgoed, gewoonlijk genoemd Dat Dode Broec, in het territorium van Heerlaer naast de plaats gewoonlijk genoemd Pettelaer tussen de openbare weg aan een zijde en de erfgoederen Die Houwe en Die Haze aan de andere zijde, welke helft van die cijns Johannes, zoon van wijlen Godefridus de Erpe, van Leonius, Theoderica, kinderen van Godefridus, en van Johannes de Dommelen verkregen had en die Hermannus Loden soen aan Leonius, Theoderica en aan Johannes de Dommelen verschuldigd was.
Zegels: beide onbeschadigd.
Nummer: 0465

1439 maart 7

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo octavo

Johannes Bathensoen en Johannes de Ouden, zoon van Willelmus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat zij een akte van Heer Willelmus de Aa, ridder, en Willelmus Coptiten, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1389 april 29 (feria quinta post octavas Pasche) gevidimeerd hebben. Henricus Berwout is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft verklaard dat hij de gevidimeerde akte ten gunste van hem zelf en van Beatrix, weduwe van Joahnnes die Bever, kramer, in bewaring houdt en hij heeft beloofd deze akte aan Beatrix te geven zo vaak als zij ze voor de uitoefening van haar rechten nodig heeft, echter op voorwaarde dat als Beatrix haar recht gehaald heeft zij de akte aan Henricus in goede staat zal teruggeven.
Dorsaal: X pont Henric Berwout my vercoft den anderen brief is noch in die scrifkamer.
Zegels: beide licht beschadigd.
N.B.: Zie voor de inhoud van de gevidimeerde akte op de datum waarop hij oorspronkelijk werd opgesteld.
Nummer: 1255

1439 juni 30

Godefridus de Erpe en Petrus de Erpe, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes die Roy, zoon van wijlen Gerardus die Roy, aan Lambertus, zoon van wijlen Rodolphus van Tephelen, overgedragen heeft alle goederen die hij door de dood van Willelmus Vos en van Mechtildis, diens vrouw, geërfd had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0466

1439 augustus 7

  1. Wy Jaco Monic, Marcelis die Lu, Goyart van Erpe, Jan Bathensoen, Peter van Erpe, Henric vanden Arennest ende Jan van Ouden Willemssoen, scepenen in Shertogenbossche doen cont ...
  2. dat Jan van Orthen Willemssoenmechtich dair toe van her Dirc van Orthen priester soen Jans voirseyde rectoir des altairs sente Appolonie ... indes kerken sente Jans ...
  3. aen deen ende heere Claeus van Lyemde vicaris der kerken van Aerle mechtich daertoe van meester Deynalt van Vladeracken ende voerstender Goessens vanden Hoevel dair op die voirseyde
  4. Jan van Orthen een vonnis ende gericht gecregen had aen dander syden voer ons dingkachtich waren worden om enen erfeliken pacht van sesse mud roggen dair op trecht soverre gevordert was dat die
  5. vorseyde pachten ter waerheit metten vonnis gewesen worden. Alsoe dat die voirseyde Jan van Orthen nagaende den voirseyde vonnisse syn waerheit geleydt heeft met den brieven ende personen hier ondergescreven dairtoe
  6. na gewoenten geeydt inder maten hier na volgende. Yerst dede Jan voirseyde tsynre waerheit lesen die brieve hier na bescreven. Dominus Theodericus Rover miles leg. et her. vendidit Theoderico
  7. ... die Clercke de Puppel a. et h. p. sex modiorum siliginis ... ex bonis ... te
  8. Laer ... in parochia de Arle atque ex attinentijs eorundem bonorum ... universis ...
  9. Testes ... scabini in Buscoducis Leonius de Langvelt et Johannes de Ouden. Datum feria sexta post dominicam qua cantatur Exaudi. Anno Domini millesimo
  10. tricentesimo octuagesimoprimo. Theodericus ... die Clercke de Puppel a. et h.p. sex modiorum siliginis ...
  11. ex bonis ... te Laer ... in parochia de Arle atque ex ... attinentiis universis ... venditam dicto Theoderico a domino Theoderico Rover
  12. milite ... leg. et her. supportavit domino Henrico Buck canonico ecclesie de Buscoducis et Wynrico ... Screynmaker ...
  13. Testes ... scabini in Busco-
  14. ducis Willelmus filius Arnoldi Tielkini et Symon de Myrabello. Datum in festo Conversionis beati Pauli apostoli Anno Domini millesimo tricentesimo octogesimoseptimo. Theodericus Buc et Nycolaus ... Coel filius quondam Wynrici ... Screyn-
  15. maker a. et h.p. sex modiorum sil. ... ex bonis ... te Laer ... in parochia de Arle atque ex attinentijs
  16. ... universis supportatam domino Henrico Buck canonico ecclesie de B. et Wynrico Screynmaker a Theoderico ... die Clerck de Puppel ...
  17. et que pactio dicto Theoderico de morte predicti domini Henrici sui fratris ac prefato Nycolao de morte predicti sui patris iure succ. her. advoluta ... leg. et her.
  18. supportaverat Marie filie naturali quondam Johannis ... Sloetel ...
  19. Testes ... scabini in Buscoducis Jacobus de
  20. Wyel et Jacobus Goes. Datum feria secunda post festum Conversionis beati Pauli apostoli anno Domini millesimo quadringentesimo sexto. Arnoldus ... Hoernken filius quondam Symonis ... Hoernken ... et quondam Maria sua
  21. uxore filia naturali quondam Johannis ... Sloetel ... Henricus ... Vranken maritus ... legitimus ... Aleydis ... atque Godefridus Geritssoen maritus ... legitimus ... Katherine ... filiarum
  22. quondam Symonis et Marie predictorum a.et h. p. sex modiorum sil. ... ex bonis ...
  23. te Laer ... in parochia de Arle atque ex attinentijs ... universis ... Quam pactionem dominus Henricus ... Buc canonicus ecclesie de Buscoducis et Wynricus ... Screynmeker erga Theoderi-
  24. cum ... die Clercke de Puppel acquisierat ... et quam pactionem Theodericus ... Buc et Nycolaus ... Coel filius quondam Wynrici ... Screynmeker postmodum Marie
  25. filie naturali quondam Johannis ... Sloetel supportaverant ... leg. et her. supportaverunt Lamberto de Doernen filio Cristiani ad opus magistri Arnoldi Buc
  26. bastonarij capituli in Buscoducis ...
  27. Testes ... scabini in Buscoducis Rodolphus Lonijs et Johannes
  28. Spyerinc. Datum vicesimatercia die mensis januarij anno Domini millesimo quadringetesimo tricesimo quinto. Item here Claeus van Lyemde voirseyde kennden dat Jan van Orthen voirgenoemt onlanx leden voer die heren den scepenen
  29. inden recht dede lesen die selve scepenenbrieve die hier nu inden recht gelesen syn van synre wegen ende creech daer vonnis ende gericht mede aen enen Goessen vanden Hoevel. Ende dat hy dair na quam ende terstont
  30. den selven Goessen nae recht vanden gericht voirseyde. Ende dat hy tegen dat selve gerichtdaigs ende rechts begeerde die hem met recht wart ende dat dien dach van recht op huden comen is Willem van (Wyttoy ?)
  31. tuighde dat Goessen vanden Hoevel voirgenoemt hantplicht bruyct ende besingt die hoeve te (Laer ?) die hy heeft hoeren seggen dat meester Deynalt van Vladeracken toebehoirt met s sy Jans onderpant is van Orthen of en is vanden pacht
  32. dair na nu om dingt daer en weet hy nyet af. Ende dit selve tuyghden Heyn van (Duynhoven ?) (Henric ?) die Vogleer, Huyb vanden Eynde, Arnt van Gele ende Goyart Hellincs oec. Goessen vanden Hoevel voirseyde tuyghde
  33. dat hy die voirseyde hoeve te Lair hantplicht die meester Deynantis voirseyde niet weder sy een onderpant is vanden roggen dairmen hier om dinght of en is dair en weet hy niet af. Willem Heyn, Henric, Huyb, Arnt, Goyart ende Goessen voirseyde tuyghden dt dat goet
  34. dat Goessen vanden Hoevel op (wo it ?) geheiten is die hoeve te Lair ende dat sy gelen is inder prochien van Aerle. Meester Arnt van Weylhuysen tuyghde dat hy Symon Hoernken oir ende Manen synen wyve na betaelt heeft sess mud roggen van
  35. hy Willems wege van Gent voir ende van vrouwe Geride synre huysvrouwen wegen na ende in dierre tyt en hoerde die hoeve te Laer hij Willem voirseyde niet toe. Gerit vanden Schoer tuyghde dat hy voertyts als bode myns jonkeren van We-
  36. zemael Symon Hoernken ende menige anderen personen die die joncker van Wezemael rog sculdich was rog betaelt heeft ende dat die hoeve te Laer den jonker van Wezemael niet toe en behoert. Jan Jonkers tuyghde dat hy voertyts geweest heeft op
  37. die hoeve te Laer ende maende dair van Jans wegen van Orthen die sess mud roggen dairmem hier nu om dinght ende die laet seyde hem hy wist wael datmen se daer uyt gulde mer hy en pleech se niet te gelden en leydde hem tot eens (manshuys ?)
  38. die sy pleech te gelden ende die laet sprac alsoe dair mede dattie sess mud roggen bynnen eenre maent dair na bracht worden tot Arnts huys van Myddegael ende Gerit vanden Schoer leverde den rog voirseyde. Jan Broessoen tuyght dat die
  39. sess mud roggen voirseyde voertyts gelevert syn geweest tot Arnts huys van Myddengael ende dat sy op een karre tot sinen huys gevuert worden. Gerit vanden Schoer huys vanden eynde. Jan Dappers ende Heyn die Voegeleer tuyghden
  40. dat sy hebben hoeren seggen dat die hoeve te Lair dair Goessen vanden Hoevel op woent was wilnere heren Dircs die Rover ridders. Meester Arnt van Weylhuysen hieldt dair voir dat die hoeve te Laer nu toebehoerende Deynalt van Vladeracken voertyts
  41. toe plach te behoeren heren Dirc die Rover ridder ... Opten sevende dach der maent van augusti
  42. int jair onss heren dusent vierhondertendenegenendertich
Dorsaal: dese VI mudden roggen syn aen 't capittel gequeten by permutatie van VI aude mudden die de fabriyck daertegen overgegeven heeft volgens den specificatie hierby gevuecht.
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 1782

1439 augustus 8

Johannes Bathensoen en Johannes de Ouden, zoon van Wiilelmus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus de Arkel aan Walramus Mabesyns heeft overgedragen een erfcijns van 2 £ uit een huis, erf en hof van Ghiselbertus Back, zoon van wijlen Goeswinus Cnoden, Opten Auden Huls tussen het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Maria vanden Doren aan een zijde en het erfgoed van een zeker hospitaal aldaar aan de andere zijde, welke cijns Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van Godefridus van Ghiselbertus Back gekocht had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0467

1439 augustus 11

Acta ... in domo inhabitacionis testatricis

Notaris Egidius Venbosch, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Vrouwe Jutta, wettige dochter van wijlen Wilhelmus Coptiten, waarin zij aan de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft vermaakt:
  1. 10 oude groten uit een zeker huis in de Kerstraet in de richting van het logement 'In De Clock', welk huis toebehoord had aan Johannes die Woest,
  2. 1 £ voor de wijn die in die kerk gebruikt wordt op hoogfeesten bij de sacramenten voor de gelovigen, welke 1 £ deel uitmaakt van 15 £ die zij ontvangt uit 2 huizen bij de Markt.
Met als getuigen: Petrus Stewech, Adrianus, zoon van Johannes Petri, Johannes leydecker, en Fyssia, dochter van Wilhelmus Johannis, begijn.
Dorsaal:
  1. X aude groot Karrestraet folio LVI ende 1 £ payment aen die Merckt folio L (Van Uden).
  2. X aude grooten uuyt den Rooden Swaen inde Kaerstraet (Vander Weeghe).
  3. Numero 27.
  4. folio 39 verso.
  5. folio 52.
  6. folio 28.
N.B.: In de marge staat een aantekening uit 1588 dat het bedrag van 1 £ is afgelost.
Nummer: 1256

1439 september 9

Johannes Bathensoen en Henricus de Arennest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus, zoon van wijlen Henricus Goeswyns soen van Erpe, aan Thomas Lantmeter, zoon van wijlen Willelmus Lantmeter, overgedragen heeft een stukje erfgoed van 14 voet in de lengte en 5½ voet in de breedte in de Kerkstraat achter het erfgoed van Thomas tussen het erfgoed van Jacobus Dunnecop aan een zijde en het erfgoed van Vreza Snoex aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Thomas tot aan het erfgoed van de eerstgenoemde Willelmus. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Thomas of enige andere latere bezitter van dit stukje erfgoed geen gebouwen kan neerzetten op dit stukje erfgoed waardoor het licht ontnomen wordt aan de gebouwen van Willelmus of enige stank van deze gebouwen op het erfgoed van Willelmus kan waargenomen worden.
Dorsaal: Johannes Keymp vitrifex.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0468

1439 september 18

Johannes Bathen soen en Henricus de Arennest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes de Beke, zoon van wijlen Wellinus de Beke, aan Bartholomeus Vos, zoon van wijlen Willelmus Vos, overgedragen heeft een erfcijns van 6 £ uit 2 morgen land in de parochie Roesmalen op de plaats Die Vliedert tussen het erfgoed van Albertus Claes soen aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Willelmus Hels aan de andere zijde, welke 2 morgen Godefridus, zoon van wijlen Jonnes Ruzen, van Johannes de Beke voor dat bedrag in cijns verkregen had.
Dorsaal: (Jan Vaen Boc ?)
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0469

1439 september 24

Peter vander Dijsseldonc, Jan van Onstaden, Philips vanden Bosch, Thys van Bergelen, Jan van Afterbosch, Relden Geryts ende Maes vanden Caer, schepenen in Asten, oorkonden dat Dyrc Peters soen vander Donschilt, aan Jutten Merselysdochter vander Wyen, verkocht heeft een stuk land in Omel in de parochie Asten tussen het erfgoed van Philips vanden Bosch aan een zijde en het erfgoed van Jan Henric Colensoen aan de andere zijde, zich uitstrekkende met 1 einde tot aan de "gemeyn straet" en met het andere einde tot aan het gemeyn Laerbroeck met als last een "aude swert" aan de buren van Asten die daar eerder uit betaald moest worden.
Zegel: ontbreekt.
N.B.: Deze akte heeft verband met die van 1449 december 15.
Nummer: 0470

1440 januari 7

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo nono

Marcilius die Lu en Godefridus de Erpe, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus de Berke aan Johannes Monix, Godescalcus Roesmont en aan Arnoldus Monix, zoon van Ghyselbertus, overgedragen heeft het huis, erf en hof bij het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed dat vroeger van Johannes van Vessem was, waarin Gerardus woont, aan een zijde en het erfgoed van de kerkfabriek van de Sint-Jan aan de andere zijde, welk huis, erf en hof Gerardus van Johannes en Jacobus, zijn kinderen, verkregen had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0471

1440 januari 18

anno Domini millesimo quadringentestimo tricesimo nono

Johannes Baliart en Tielmannus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus, zoon van wijlen Johannes de Zassenvelt, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op de helft van een zeker erfgoed aan het einde van de Orthenstraat, dat aan Lambertus, zoon van wijlen Rodolphus van Tefelen, overgedragen was door door Willelmus, zoon van wijlen Willelmus Leyten soen en dat Lambertus erkend heeft dat Theodericus deze rechten heeft.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0472

1440 januari 18

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo nono

Johannes Baliart en Tielmannus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus, zoon van wijlen Johannes van Zassenvelt, gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht van de helft van een zeker erfgoed aan het einde van de Orthenstraat, dat aan Lambertus, zoon van wijlen Rodolphus van Tephelen, door Willelmus, zoon van wijlen Willelmus Leyten soen was overgedragen en dat vervolgens Lambertus erkend had dat Theodericus deze rechten heeft. Theodericus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Lambertus deze rechten overgedragen.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel klein fragment.
Nummer: 0473

1440 februari 12

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo nono

Henricus Dicbier en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Mathyas de Colonia, zoon van wijlen Johannes die Cuper, aan Agnes en aan Mechtildis, zijn dochters, heeft overgedragen zijn vruchtgebruik in de helft van een zeker erfgoed met zijn gebouwen in de Hijnthamerstraat tussen het erfgoed dat vroeger was van Nycholaus de Lyere aan een zijde en het erfgoed dat vroeger was van heer Ghiselbertus de Bakel, nu van heer Everardus de Doernen, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf die straat tot aan het kerkhof van de Sint-Jan, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed dat vroeger van Nycolaus was, welk gehele erfgoed Mathyas en Petrus Voegel de Colonia van Johannes de Mynghen in cijns verkregen hadden en welke helft Mathyas in een erfdeling tussen hem en Petrus verkregen had, met als lasten op die helft:
  1. de verplichtingen die in akten over dat erfgoed vermeld worden,
  2. een erfcijns van 2½ £ die Mathyas met deze helft als onderpand verkocht had.
Dorsaal: fabrica sancti Johannis in Buscoducis.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0474

1440 februari 12

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo nono

Henricus Dicbier en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Mathias die Colonia, zoon van wijlen Johannes die Cuper, aan Agnes en aan Mechtildis, zijn dochters, had overgedragen zijn vruchtgebruik in de helft van een zeker erfgoed met zijn gebouwen in de Hynthamerstraat tussen het erfgoed dat vroeger van Nycolaus de Lyere was, aan een zijde en het erfgoed dat vroeger van heer Ghiselbertus de Bakel was, nu van heer Everardus de Doernen, aan de andere zijde. Agnes en Mechtildis zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan Mercilius die Lu en aan Amelius vanden Hovel, als meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die fabriek de helft van dat erfgoed met zijn gebouwen overgedragen. Agnes en Mechtildis, en Mathias, hun vader, hebben beloofd dat als blijkt dat uit deze helft meer betaald moet worden dan de cijns aan de hertog en erfcijnzen tot een totaal van 11 £, zij dit voor hun rekening zullen nemen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0475

1440 februari 13

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo nono

Henricus Dicbier en Arnoldus Hoest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes vander Hagen, zoon van wijlen Johannes vander Hagen, aan Henricus vander Hagen, zoon van wijlen Henricus vander Hagen, verkocht heeft een erfcijns van 3 goudgulden, gewoonlijk rynsche gulden genoemd, uit:
  1. 1 morgen land in de parochie Roesmalen op de plaats Heze tussen het erfgoed van Arnoldus Rover de Porta aan een zijde en het erfgoed van Jacobus Loyer aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf "die Hoefdyck" tot aan het andere erfgoed van Johannes,
  2. een stuk land, 5 lopenzaat groot, aldaar aan beide zijden en een einde tussen het erfgoed van Henricus de Volken, natuurlijke zoon van wijlen Willelmus de Nuwelant, en met het overige einde tot aan "den Kercwech".
De verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat deze cijns meteen na de dood van Henricus vander Hagen en Mechtildis, diens vrouw, dochter van wijlen Arnoldus Priem, aan de verkoper zal terugvallen als hij in leven is en anders aan diens naaste erfgenamen.
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 0476

1440 maart 7

anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo nono

Tielmannus de Spina en Henricus Beerwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus Walraven, zoon van wijlen Gerardus Walraven, aan Johannes, zoon van Petrus Wouters, verkocht heeft een erfcijns van 40 schelling uit een huis, erf, hof en aangrenzend stuk land, 10 lopenzaat groot, in de parochie Sint-Oedenrode op de plaats Onlant tussen het erfgoed van Gerlacus vanden Borne aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus vanden Borne aan de andere zijde, zich met beide einden uitstrekkend tot aan de openbare weg.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0477

1440 april 1

Henricus Berwout en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus Buck, zoon van wijlen Johannes Buck, aan Marcelius die Lu, als meester van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die fabriek heeft overgedragen het vierde deel en al zijn rechten die hij had in een huis en erf in de Hinthamerstraat tussen het erfgoed van wijlen Wolterus Leyten soen aan een zijde en het erfgoed van Johannes Fien soen, kleermaker, aan de andere zijde, welk huis, erf en hof Everardus, zoon van wijlen Giselbertus Buc de Geffen, van Johannes de Vucht, zoon van wijlen Arnoldus de Vucht, en Arnoldus, zijn zoon, gekocht had.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0478

1440 april 1

Henricus Beerwout en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Weyndelmodis, weduwe van Lambertus Buck, zoon van wijlen Everardus Buck, aan Marcelius die Lu, als meester van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die fabriek heeft overgedragen:
  1. de helft die zij bezat in een huis en erf in de Hinthamerstraat tussen het erfgoed van wijlen Wolterus Leyten soen aan een zijde en het erfgoed van Johannes Fyen soen, kleermaker, aan de andere zijde, welk huis en erf Everardus, zoon van wijlen Ghiselbertus Buc de Geffen, van Johannes de Vucht, zoon van wijlen Arnoldus de Vucht, en Arnoldus, zijn zoon, gekocht had en welke helft Lambertus aan Weyndelmodis in zijn testament vermaakt had,
  2. het vruchtgebruik dat zij had in de overige helft van dat huis en erf.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0479

1440 april 4

Tielmannus de Spina en Henricus Beerwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Beatrix, dochter van wijlen Bernardus Gerits soen, aan Bartholomeus Vos, zoon van wijlen Willelmus Vos, verkocht heeft een erfpacht van 1 mud rogge uit een zekere morgen land in de parochie Nuwelant op de plaats In Die Corthoven tussen het erfgoed van Theodericus die Borchgreve aan een zijde en het erfgoed van Katherina Bernyers aan de andere zijde.
Dorsaal: baet goessens.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0480

1440 mei 14

Johannes Baliaert en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van wijlen Henricus Appels, aan Bartholomeus Vos, zoon van wijlen Willelmus Vos, verkocht heeft een erfpacht van 1 mud rogge uit een stuk landbouwgrond, Dat Brederot, 1 mudzaat groot, in de parochie Haren op de plaats Belver tussen het erfgoed van Gerardus Colemans aan een zijde en het erfgoed van Margareta, weduwe van Lambertus de Lucel, en haar kinderen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Henricus Vos, zoon van wijlen Willelmus, tot aan het erfgoed van Petrus en Johannes, broers, kinderen van wijlen Johannes van Kynderen.
Dorsaal:
  1. 1 mud roggen tot Haaren synde reductie.
  2. Numero 68 (Vander Weeghe).
  3. folio 156.
  4. van enen mud roggen tot Belversen ghilt Aert Appels na (dode ?) Goertruyt Vos idem Willelmus Pieck.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0481

1440 juni 14

Arnoldus Stamelaert de Uden en Tielmannus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus de Cranenborch, zoon van wijlen Gerardus de Cranenborch, aan Matheus, zijn zoon, overgedragen heeft de helft van een zekere hofstad met zijn gebouw in de Hinthamerstraat tussen het erfgoed van Nycolaus de Lyere aan een zijde en het erfgoed van heer Ghiselbertus de Bakel aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed van heer Everardus de Doernen, priester, welke helft met zijn gebouw Henricus van Petrus Voegel de Colonia verkregen had.
Dorsaal: fabrica in Buscoducis.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0482

1440 augustus 18

Henricus Beerwout en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat magister Johannes vander Audermolen, wandsnijder, aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, heeft overgedragen een erfcijns van 20 schelling uit een huis, erf en hof van Mathias de Colonia, "die spelmeker", in de Hinthamerstraat tussen het erfgoed van Petrus Vogel aan een zijde en het erfgoed dat vroeger was van Nycolaus de Lier aan de andere zijde, welke cijns magister Johannes van Henricus en Gerardus, broers, kinderen van Gerardus van Vinckel, verkregen had.
Dorsaal: fabrica in Buscoducis non solvit.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0483

1440 augustus 25

Rodolphus Lonys en Tielmannus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Guedeldis, weduwe van Johannes Baert, aan Arnoldus en aan Katherina, kinderen van Guedeldis en Johannes, heeft overgedragen haar vruchtgebruik in een huis, erf en hof op Den Audenhuls tussen het erfgoed van Henricus de Weert aan een zijde en het erfgoed van Theodericus, zoon van Wolterus vander Ryt, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de Motelgrave.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0484

1440 augustus 25

Rodolphus Lonys en Tielmannus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Guedeldis, weduwe van Johannes Baert, aan Arnoldus en aan Katherina, kinderen van Guedeldis en Johannes, had overgedragen haar vruchtgebruik in een huis, erf en hof op Den Auden Huls tussen het erfgoed van Henricus de Weert aan een zijde en het erfgoed van Theodericus, zoon van Wolterus vander Ryt, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de Mortelgrave. Arnoldus en Katherina zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan genoemde Theodericus verkocht een erfcijns van 40 schelling uit dat huis, erf en hof.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0485

1440 september 2

Acta in domo inhabitacionis domini Johannis de Boemel presbiteri vicecurati ... sancti Johannis ... in vico ... die Peperstraet.

Notaris Johannes Gruter de Venrade, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament dat Johannes de Geffen, clericus, magister in de artes, en Sophia, zijn wettige zus, wettige kinderen van wijlen Henricus de Geffen en Sophia, echtgenoten, gemaakt hebben waarin zij het volgende bepaald hebben:
  1. Zij kiezen een graf in de Sint-Jan naast het graf van hun ouders bij de toren in de Onze-Lieve-Vrouwekapel en voor dat graf hebben zij aan de fabriek van dezelfde kerk vermaakt een erfcijns van 2 £ uit al hun goederen en uit zekere tegenonderpanden die door hun executeurs aangewezen moeten worden, behoudens echter dat de langstlevende van hen beiden deze erfcijns altijd kan terugkopen als het hem behaagt, en voor elke £ in 1 keer 5 Gelrese goudguldens moet geven.
  2. Zij hebben dezelfde fabriek 2 lichte guldens gegeven, die 1 maal na hun beider dood gegeven moet worden.
  3. Zij hebben aan de kerkfabriek van Luik 2 identieke guldens gegeven die als boven gegeven moeten worden.
  4. Zij hebben aan de Sint-Johanneskapel in Lyemde in de parochie Boextel vermaakt een erfpacht van 2 mud rogge uit hun goederen die na hun beider dood nagelaten worden of uit goederen die aangewezen of teruggekocht worden door hun erfgenamen, volgens de gangbare prijs, waarvoor die erfpacht gewoonlijk in die streek verkocht en verkregen wordt.
Met als getuigen: de genoemde Johannes de Boemel, Otto de Deyel, koopman, en Margareta, dochter van Goeswinus de Beerdonck, inwoners van de stad Den Bosch.
Dorsaal: oratur utrum facta sit in possessionem ?
Nummer: 1558

1440 november 8

Henricus die Hoesch en Andreas die Lu, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Paedse en Egidius, zijn broer, kinderen van wijlen Johannes Paedse, aan Arnoldus, zoon van wijlen Theodericus die Leeuwe, verkocht hebben een huis, erf en hof nabij het kerkhof van de Sint-Jan achter de toren tussen het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan een zijde en het erfgoed van Theodericus Daems aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan een zekere straat met als lasten erfcijnzen tot een totaal van 4 £. De verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat de broers van alle garanties bevrijd zouden zijn omdat zij de echtheid van de goederen voldoende hadden aangetoond en zij de nodige beloften hadden gegeven.
  1. Johannes dictus Paedse et Egidius eius frater, liberi quondam Johannis dicti Paedse, domum, aream et ortum,
  2. sitos in Buscoducis juxta cimitherium ecclesie beati Johannis ibidem retro turrim, inter hereditatem mense
  3. Sancti Spiritus in Buscoducis ex uno latere et inter hereditatem Theoderici dicti Daems ex alio latere, ten-
  4. dentes a communi platea ad quandam viam ibidem ut dicebant, legitime et hereditarie vendiderunt Arnoldo
  5. filio quondam Theoderici dicti die Leeuwe, ab eodem Arnoldo hereditario jure habendos et possidendos,
  6. supportaverunt et effestucando resignaverunt modo in talibus consueto, promittentes dicti Johannes et Egidius
  7. ut debitores principales indivisi super se et bona sua omnia ab eis ad presens habita et im posterum
  8. ab eis habenda et acquirenda, quod ipsi dicto Arnoldo de dictis domo, area et orto debitam et justam pres-
  9. tabunt warandiam et quod ipsi omnem obligacionem in dictis domo, area et orto existentem prefato Arnoldo
  10. deponent omnino, exceptis hereditariis censibus ad summam quatuor librarum, monete pro tempore solucio-
  11. nis huiusmodi census in Buscoducis ad bursam communiter currentis, taxatis, exinde de jure solvendis ut dicebant.
  12. Tali conditione annexa, quodcum dicti fratres dicto Arnoldo domum, aream et ortum predictos firmaverint cum
  13. antiquis litteris sufficientem mencionem inde facientibus, et promissiones fecerint necessarias, quod extunc
  14. dicti fratres et eorum bonadicta promissione warandie erunt quiti, liberi et penitus absoluti, prout
  15. dictus Arnoldus hoc palam recognovit, et sub obligacione dictorum domu, aree et orti dictis Johanni
  16. et Egidio fratribus repromisit. Testes interfuerunt scabini in Buscoducis Henricus die Hoesch
  17. et Andreas die Lu. Datum octava die mensis novembris anno Domini 11 mo millesimo cccc quadragesimo.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0486

1440 november 19

Andreas die Lu en Arnoldus Beerwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Matheus, zoon van Henricus de Cranenborch, aan Amelius vanden Hoevel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen de helft van een zekere hofstad met zijn gebouw in de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Nycolaus de Lyer aan een zijde en het erfgoed van wijlen heer Ghiselbertus de Bakel aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed van heer Everardus de Doernen, priester, welke helft Matheus van Henricus verkregen had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0487

1440 november 19

Andreas die Lu en Arnoldus Beerwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus, zoon van Henricus van Cranenborch, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op de helft van een zekere hofstad met zijn gebouw in Den Bosch, die aan Amelius vanden Hovel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan was overgedragen door Matheus, zoon van Henricus de Cranenborch.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0488

1440 november 19

Andreas die Lu en Arnoldus Beerwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus, zoon van Henricus van Cranenborch, gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op de helft van een zekere hofstad met zijn gebouw in Den Bosch, die aan Amelius vanden Hoevel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan was overgedragen door Matheus, zoon van Henricus de Cranenborch. Theodericus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Amelius ten gunste van die fabriek deze rechten overgedragen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel fragment.
Nummer: 0489

1441 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo

Willelmus de Aa en Willelmus Loyer, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Baudewinus, zoon van Thomas Baudens soen de Bucstel, aan Henricus de Cranenborch, zoon van wijlen Gerardus, heeft overgedragen een erfcijns van 3 £ uit:
  1. derde deel van een huis, erf en stuk land dat daaraan grenst, Die Santhove, in de parochie Roesmalen op de plaats Engelant tussen het erfgoed van Nycolaus Coel, "screynmeker", aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde,
  2. derde deel van een stuk land, Die Biescamp, 3 morgen groot, tussen het erfgoed van Petrus Ghiselen en Rutgerus Coppensoen aan een zijde en het erfgoed van Petrus Ghiselen aan de andere zijde,
  3. die derde delen van de voornoemde erfgoederen welke Ermgardis, dochter van wijlen Willelmus de Beke, zoon van wijlen Gerardus Claes soen door de dood van Hadewig, weduwe van Willelmus, geërfd had,
welke cijns Baudewinus van Theodericus, zoon van Henricus de Cranenborch, wettige echtgenoot van Ermgardis, gekocht had.
Dorsaal: Gerardus Scheenken.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0490

1441 februari 21

Int Jair ons Heren dusent vierhondert ende veertich

Willem vander Aa, Jan Monix, Willem Loyer, Henric die Hoesch, Gherit van Vladeracken, Andries die Lu en Aert Beerwout, schepenen in Shertoghenbosch, oorkonden dat voor hen gekomen zijn Henric Dicbier, Jan Baliart, Rolof Lonys, Tielman vanden Doeren, Henric Beerwout en Arnt Boest, voormalige schepenen van dezelfde stad, die verklaard hebben dat Melys vanden Hoevel, als kerkmeester van de Sint-Jan, had laten dagvaarden Goyart Vos, Michiel van Vroenhoeven, Udeman Deenkens soen van Ollant en Mercelis Drammen, allen uit Gestel, die gebruik maakten van de tiende te Thede, die eertijds Willem vander Aa in huur had gehad en dat Melys tegen hen een gerechtelijke uitspraak had verkregen omdat zij in gebreke waren gebleven bij de betaling van een erfpacht van 40 mud rogge, waarop die kerk uit die genoemde tiende en uit andere goederen recht had. Zij verklaarden ook dat Emont, natuurlijke zoon van wijlen Hubrecht van Gemert, daartoe gemachtigd door een uitspraak van jonkvrouw Margriet, weduwe van Hubrecht, tegen die uitspraak was opgekomen en die van Gestel in verdediging had genomen en had verlangd dat tegen de uitspraak in, recht aan hen gedaan zou worden. Ook verklaarden zij, dat op grond daarvan Melys, als kerkmeester, en Emont, als verdediger van die van Gestel, met elkaar in conflict waren gekomen, en dat Melis met het vonnis in dit geschil accoord was gegaan maar dat Emont hier tegenin in beroep was gegaan bij de Heer van het land, en dat Melis van zijn kant de molenaar van de windmolen van Heeswijk had laten dagvaarden omdat deze de voornoemde pacht van 40 mud rogge moest uitkeren. Zij verklaarden vervolgens dat Melis een gerechtelijke uitspraak in zijn voordeel had verkregen, waarop de molenaar naar Den Bosch was gegaan om recht te verkrijgen, en dat Henrick van Best, gemachtigd door Janne vander Lecke, Vrouwe van Hezewyck en van Dynter, hem daar in bescherming had genomen. Zij verklaarden vervolgens dat Willem vander Aa tussenbeide was gekomen en in overleg met de schepenen de 40 mud rogge had toegekend ten gunste van de kerkfabriek volgens de eis van Emont en Henrick, maar dat Melys hiermee niet accoord was gegaan omdat hij geen conflict had met Willem vander Aa en ook niet wist, dat dit met toestemming van Emont en Henrick zo was geregeld en dat hij daarom had verlangd dat de uitspraak zou geschieden volgens de uitspraak van het vonnis. Tenslotte verklaarden zij dat zij Emont en Henrick voor zich hadden laten komen en hen de vraag hadden gesteld of zij instemden met de beslissing, waarin Willem vander Aa namens hen de 40 mud rogge had toegezegd, en dat zij daarop met ja hadden geantwoord.
Dorsaal:
  1. overgegeven martis XIII martij anno gratie LIII.
  2. 11½ o. folio.
Zegels: alle 7 licht beschadigd.
Nummer: 1257

1441 maart 29

anno Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo

Willelmus de Aa en Johannes Monix, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat dezelfde Johannes Monix, Godescalcus Roesmont en Arnoldus Monix, zoon van Ghiselbertus, aan Johannes en Jacobus, broers, kinderen van Gerardus de Berke, hebben overgedragen elk deel en alle rechten die zij hadden in een huis, erf en hof bij het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van wijlen Johannes de Vessem, priester, aan een zijde en het erfgoed van de fabriek van die kerk aan de andere zijde, op voorwaarde dat de beloften en verplichtingen die Johannes en Jacobus tevoren aan Johannes Monix gedaan hadden en aangegaan waren, en die in de mee overgedragen akten vermeld staan, van kracht blijven.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0491

1441 mei 16

Willelmus de Aa en Andreas die Lu, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus de Cranenborch, zoon van wijlen Gerardus, aan Gerardus Scheenkoen, zoon van wijlen Henricus Scheenken, heeft overgedragen een erfcijns van 3 £ uit:
  1. het derde deel van een huis, erf en aangrenzend stuk land, Die Santhoeve, in de parochie Roesmalen op de plaats Engelant tussen het erfgoed van Nycolaus Coel, "screynmeker", aan een zijde en de Openbare weg aan de andere zijde,
  2. het derde deel van een stuk land, Die Biescamp, 3 morgen groot, tussen het erfgoed van Petrus Gyselen en Rutgerus Coppensoen aan een zijde en het erfgoed van Petrus Gyselen aan de andere zijde,
namelijk uit die derde delen welke Ermgardis, dochter van wijlen Willelmus de Beke, zoon van wijlen Gerardus Claeussoen, door de dood van Willelmus geërfd had en welke Ermgardis door de dood van Hadewig, weduwe van Willelmus, daadwerkelijk in bezit had verkregen en welke cijns Henricus van Baudewinus, zoon van Thomas Baudenssoen de Bucstel, verkregen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0492

1441 mei 27

Johannes Monix en Willelmus Loyer, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes van Beest, zoon van wijlen Merselius, aan Godefridus Cupers, zoon van wijlen Henricus Cupers, overgedragen heeft een huis en erf tussen het erfgoed van Jacobus Dunnecop aan een zijde en het erfgoed van Johannes, zoon van wijlen Johannes Busscher, aan de andere zijde, welk huis en erf waren van Gibo de Maren en later aan Arnoldus de Os, zoon van wijlen Tielmannus, zoon van Arnoldus Tielkini, toebehoorden, welk huis en erf Johannes van Beest van Gerardus Moll de Driel door een uitspraak van schepenen in Buscoducis gekocht had. Johannes zal voor Godefridus betalen de verplichtingen uit dat huis en erf, die voor 1392 mei 9 (feria quinta post dominicam qua cantatur Jubilate) gevonden worden. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Godefridus een erfcijns van 2 schelling en 6 penning aan het Grootziekengasthuis, die uit dit huis en erf eerder betaald moest worden, voor zijn rekening zal nemen.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0493

1441 augustus 12

Acta ... in domo inhabitacionis ipsius testatoris ... in ... die Putstraet

Jacobus de Lyss, priester, plebaan van de Sint-Jan, oorkondt dat Nicolaus Coel Dorren soen zijn testament heeft gemaakt waarin hij het volgende heeft bepaald:
  1. De kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik krijgt 1 maal een ½ gulden van hertog Arnoldus na zijn dood.
  2. De kerkfabriek van de Sint-Jan krijgt 1 maal 1 Arnoldusgulden.
  3. Onze Lieve Vrouw in dezelfde kerk krijgt 1 maal evenveel.
  4. Ik Jacobus krijg 1 maal 1 gulden van hertog Arnoldus.
  5. Heer Petrus Mollener, mijn assistent krijgt 1 maal ½ gulden van hertog Arnoldus.
  6. Elk van de kosters in de Sint-Jan krijgt 2 cromsterten.
  7. Bovendien wil de erflater dat zijn naaste erfgenamen en de kinderen van zijn naaste erfgenamen gelijkelijk zullen verdelen alle goederen behalve de hierna genoemde legaten en zover ze over blijven na aftrek van hun schulden, zodanig dat de kinderen die verblijven op de plaats van zijn overleden ouders dit gelijkelijk zullen verdelen, wat genoemd wordt "dat die dode hant metter levender deylen sal".
  8. De kinderen van Heylwig vander Heyden krijgen 1 maal 3 zester rogge.
  9. Hij wil dat er na zijn dood aan de armen brood uitgedeeld wordt ter waarde van 1 arnoldusgulden.
  10. Hij wil door mij Jacobus 30 missen laten lezen voor zijn zieleheil.
  11. De erflater wil van zijn goederen 2 opvallende kandelaars kopen die tijdens het officie dienst doen en waarover Jacobus kan beschikken als het hem goeddunkt.
  12. Hij heeft aan een zekere Agnes, vrouw van Johannes Wouters soen, zijn woonhuis vermaakt waarover zij de rest van haar leven mag beschikken en met haar man in mag wonen en voor het geval dat het aan Johannes behaagt dit huis altijd te blijven bezitten, kan hij dit huis hebben voor de kosten die de erflater heeft gemaakt bij de koop en bouw van dit huis, als de erfgenamen en anderen hier geen bezwaar tegen maken.
  13. Hij heeft vermaakt aan de kinderen van Arnoldus, zoon van Margareta, zijn zus, een erfpacht van ½ mud rogge uit al zijn goederen en als die kinderen allemaal zonder wettig kind sterven zal deze erfpacht terugvallen aan de erfgenamen van de erflater.
  14. Hij heeft aan Johannes Loeken vermaakt een erfpacht van 1 mud rogge uit alle goederen van de erflater op voorwaarde dat Johannes Loeken of zijn erfgenamen de erflater de 10 gulden kwijtscheldt die de erflater hem verschuldigd is waarmee Johannes Loeken genoegen moet nemen en hij zal geen verder deel hebben in de goederen van Johannes.
  15. De erflater wil dat zijn hierna vermelde executeurs zijn roerende goederen verkopen en dat het geld dat hierdoor ter beschikking komt omgezet wordt in vaste inkomsten waarvan Sophia, zijn wettige vrouw, het vruchtgebruik zal hebben en hij wil dat na haar dood deze inkomsten zullen vererven aan zijn naaste erfgenamen.
  16. Hij heeft aan Yda, dochter van zijn vrouw, en haar kinderen, na de dood van de erflater en zijn echtgenote, vermaakt 1 maal 20 arnoldusguldens.
  17. Hij heeft een zekere Coelken Doriensoen een erfpacht die hij hem verschuldigd is kwijtgescholden.
  18. Hij heeft vermaakt aan Katherina, dochter van zijn natuurlijke broer, 1 x 10 Arnoldusguldens die na de dood van de erflater en zijn vrouw betaald moeten worden.
  19. Al zijn roerende goederen zijn gemeenschappelijk eigendom van hem en van Johannes Wouters soen en zijn door hen gelijkelijk verworven en zullen gelijkelijk verdeeld worden over de erfgenamen van de erflater en Johannes Wouters soen behoudens echter dat de erfgenamen van de erflater eerst uit deze goederen 112 gouden peters zullen krijgen en Johannes 44 gouden peters. De erfgenamen en Johannes of diens erfgenamen zullen echter alle schulden gelijkelijk betalen.
  20. Als executeurs heeft hij gekozen: Rodolphus Coel Dorren soen, Johannes de Orten en Johannes Wouters soen.
Met als getuigen: Johannes de Beke, zoon van wijlen Wellinus, Elyas de Liscop, Engbertus de Lommel en Gerardus de Tuyll, leken en burgers van Den Bosch.
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 1258

1441 september 7

Philips, hertog van Bourgoingien en van Brabant, Jan Tsraets, Jan van Hericsem, Huybrecht Goebels, ? van Puy en Herman van Vorssem oorkonden dat voor de raad en de stadhouder van de lenen van Brabant, Henrick Magnus en de mannen van leen, te weten Jan Tsraets, Jan van Hericsem, Huybrecht Goebels, ? van Puy en Herman van Vorssem, Willem van Rode, Laureins sone verschenen is en van hen 50 beierse guldens geleend heeft met als onderpanden de helft van een vierde deel van de tienden in Hilwarenbeke en 26 morgen land in ? en dat Willem van Rode manschap en trouw beloofd heeft.
Zegels: le zegel (van hertog) en 5e zegel klein fragment, 2e, 4e en 6e zegel licht beschadigd, 3e zegel zwaar beschadigd.
N.B. Een gedeelte van de tekst is ook met speciale lamp onleesbaar.
Nummer: 1559

1441 september 13

Acta ... in quadam camera domus laboratorum ... ecclesie sancti Johannis ... die Loedse ... iuxta cymitherium dicti ecclesie

Notaris Rutgerus de Arkel de Buschoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Willelmus Waerloes, provisor van het Grootziekengasthuis, als executeur van de testamenten van wijlen Vrouwe Sophia, wettige weduwe van Henricus de Geffen, en van wijlen magister Johannes en van Vrouwe Sophia, kinderen van wijlen Henricus en van wijlen Sophia, in zijn naam en die van zijn medeëxecuteurs, aan Jacobus de Geffen, wettige zoon van wijlen Henricus en van wijlen Vrouwe Sophia, heeft overgedragen:
  1. de executoriale bevoegdheid samen met alle lasten, rechten en aanspraken (accionibus) die bij die bevoegdheid hoorden,
  2. alle vazen, lepels, zilveren en vergulden zaken en alle juwelen die bij die executie hoorden en bij Amelius vanden Hoevel en Goeswinus Tolinck, als kerkmeesters van de Sint-Jan, in bewaring waren gegeven, welke Willelmus uit handen van Amelius verkregen had,
zoals Willelmus mij in handen van mij, notaris beloofd had in plaats van hierover een eed af te leggen en Jacobus heeft door zijn belofte, in plaats van een eed, in handen van mij notaris beloofd dat hij Willelmus Waerloes, zijn medeëxecuteurs en Amelius vanden Hoevel en Goeswinus Toelinck van elke verplichting jegens hem zal ontslaan. Met als getuigen: Johannes Loenman, ontvanger van de stad Den Bosch, Rutgerus de Geldrop, Yudocus, zoon van wijlen Roverus Vos, Godefridus Hels en Albertus de Palude, burgers van Den Bosch.
Nummer: 1259

1441 september 28

Willelmus de Aa, Johannes Monix, Gerardus de Vladeracken, Andreas die Lu en Arnoldus Beerwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus, natuurlijke zoon van wijlen Gerardus de Aa, ten gunste van de fabriek (zeker is hier blijkens de dorsale aantekening bedoeld de kerkfabriek van de Sint-Jan maar het staat er niet!) afstand heeft gedaan van:
  1. de helft die aan Heer Johannes de Brakel, ridder, wettige echtgenoot van Vrouwe Jutta, dochter van wijlen Johannes de Gestel, toebehoorde in een erfpacht van 18 mud rogge, welke pacht Henricus Lypprechs en Robbertus die Geyster aan Johannes de Gestel, zoon van wijlen Johannes de Gestel, verschuldigd waren uit een zekere hoeve in de parochie Gestel bij Oesterwyc met de akkers, beemden en weiden die bij die hoeve horen en uit alle overige afhankelijke goederen van die hoeve en uit alle goederen van Henricus en Robbertus, welke helft Gerardus de Aa van Heer Johannes de Brakel gekocht had,
  2. een erfpacht van 1½ mud rogge, welke pacht Reynerus, zoon van Wolterus vander Locht, en Lambertus Vorstenbosch aan Gerardus de Aa, zoon van wijlen Heer Gerardus de Aa, verschuldigd waren en na diens dood aan Gerardus, zijn zoon, uit een stuk land, Dat Nederlant, in de parochie Scynle op de plaats In Delscot tussen de openbare weg aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Henricus Eghen aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan het erfgoed van Bela vanden Culen en met andere einde tot aan de openbare weg, welk stuk land Reynerus en Lambertus van Gerardus de Aa, zoon van wijlen Heer Gerardus de Aa, ridder, en van Gerardus, diens zoon, in pacht verkregen hadden voor 1 oude groot die daar eerder uit betaald moest worden en de genoemde pacht,
  3. een erfpacht van 1½ mud rogge, welke pacht Gerardus vanden Acker en Johannes Peters soen van Ende aan Gerardus de Aa verschuldigd waren en na diens dood aan Gerardus, zijn zoon, uit een stuk beemd, 2 bunder groot en het vierde deel van 1 bunder min 1 roede op de plaats Die Hantart tussen het erfgoed van Willelmus vander Hantart aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Johannes Loekens soen aan de andere zijde, welk stuk beemd Gerardus en Johannes van Gerardus de Aa en van Gerardus, diens zoon, voor een grondcijns van 2 oude groten die daar eerder uit betaald moest worden en voor die pacht verkregen hadden,
welke helft van de voornoemde pachten de fabriek van Gerardus de Aa verkregen had.
Dorsaal:
  1. fabrica in Buscoducis. (Van Uden ?)
  2. Numero 76 (Vander Weeghe)
  3. 17 verso.
Zegels: le zegel zwaar beschadigd, 2e zegel licht beschadigd, 3e, 4e en 5e zegel ontbreken.
Nummer: 1260

1441 oktober 31

Acta ... in domo habitacionis dicti testatoris ... in vico Vuchtensi seu apud portam Beate Virginis Marie

Petrus Mollener, priester, plebaan van de Sint-Jan, oorkondt dat op 1441 september 4 Bartholomeus Vos, leek en inwoner van de stad Den Bosch, zijn testament heeft gemaakt waarin hij de volgende bepalingen heeft opgenomen:
  1. Hij heeft vermaakt aan de kerkfabriek van de Saint-Lambert 1 maal 1 gulden van hertog Arnoldus,
  2. Hij heeft aan de kerkfabriek van de Sint-Jan evenveel vermaakt.
  3. Hij heeft vermaakt aan de Zalige Maagd Maria in die kerk 1 maal 1 gulden.
  4. Hij heeft vermaakt aan mij Petrus 1 maal 8 stuivers.
  5. Hij heeft vermaakt aan Heer Jacobus, mijn assistent, 1 maal 2 stuivers.
  6. Hij heeft door mij Petrus 30 missen willen laten lezen voor zijn zieleheil.
  7. Hij heeft vermaakt aan de Minderbroeders in Den Bosch 1 maal 1 arnoldusgulden.
  8. Hij heeft vermaakt aan de Predikbroeders in Den Bosch 1 maal 1 gulden.
  9. De erflater heeft gezegd in Boxtel een erfpacht van 1 mud rogge te hebben, welke een (niet gespecificeerde persoon of instelling) hem verschuldigd is. Hij heeft hiervan 1 helft gelegateerd aan de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch ten gunste van de armen in ten gunste van de armen en de andere helft heeft hij gelegateerd ten gunste van het gasthuis van de armen in Den Bosch bij de Gevangenpoort.
  10. Hij heeft aan zijn wettige echtgenote vermaakt al zijn roerende en onroerende goederen vermaakt voor de duur van haar leven en hij wil dat deze goederen na haar dood vererven aan de dochter van de erflater en haar man en hij wil dat deze goederen na hun beider dood vererven aan hun huidige en nog te verwekken kinderen, op voorwaarde echter dat deze kinderen die goederen pas mogen verkopen of vervreemden als zij 25 zijn.
  11. Hij heeft aan zijn echtgenote gelegateerd alle goederen die zij door de dood van haar moeder geërfd had en waarover zij naar eigen goeddunken kan beschikken.
  12. Hij heeft aan zijn echtgenote de volmacht gegeven om hun woonhuis te verkopen, echter dit met het advies van zijn vrienden, namelijk Godefridus Hacken en Johannes de Broec, en hij wil dat het geld dat deze verkoop opbrengt omgezet wordt in vaste inkomsten waarvan zijn vrouw het vruchtgebruik zal hebben en na haar dood zullen deze inkomsten vererven aan zijn dochter, haar man en aan hun kinderen op dezelfde manier zoals hierboven uitgedrukt is.
Met als getuigen: Arnoldus Godefridi en Petrus, zoon van Johannes de Berkel.
Zegel: 2 kleine fragmenten.
Nummer: 1261

1441 november 22

Arnoldus de Erpe en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Johannes vander Weteringhen, ten gunste van Johannes, zoon van wijlen Reynerus vander Heyden, afstand heeft gedaan van alle juwelen, huisraad, roerende goederen en elk recht daarop, die Gertrudis, zijn moeder, dochter van wijlen Johannes de Dynther, tegenwoordig bezit.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel klein fragment.
Nummer: 0494

1441 november 28

Ludolphus Buck en Martinus Goeby, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus de Luet, zoon van wijlen Henricus Houwer, Johannes en Godefridus, broers, kinderen van Godefridus, aan Amelius vanden Hoevel en aan Goeswinus Tolinc, als meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die fabriek hebben overgedragen het vierde deel en alle rechten die zij bezaten in een huis en erf in de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Wolterus Leyten soen aan een zijde en het erfgoed van Johannes Fyen soen, kleermaker, aan de andere zijde, welk huis en erf wijlen Everardus, zoon van wijlen Ghiselbertus Bucs de Geffen, van Johannes de Vucht, zoon van wijlen Arnoldus de Vucht, en Arnoldus, zijn zoon, verkregen had.
Dorsaal: dits den bryef da ? Goedert van Loot op ? heeft met sinen kynderen als van ? erve dat nu kerchof ys.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0495

1441 december 19

Arnoldus de Erpe en Martinus Goeby, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Stephanus, zoon van wijlen Stephanus, bakker, zoon van Henricus van Bucstel, aan Katherina, dochter van wijlen Henricus van Bucstel, looier, heeft overgedragen een erfcijns van 40 schelling uit:
  1. een stuk land binnen de vrijheid van de stad Den Bosch op de plaats Dungen op de plaats Die Eyckendonck tussen het erfgoed van Willelmus vanden Hoirinc aan een zijde en het erfgoed van Meta vanden Hoirinc aan de andere zijde,
  2. huis en hof op de plaats Dungen naast de plaats Keere tussen het erfgoed van Ygramus aan een zijde en het erfgoed van Heylwig Heynen aan de andere zijde,
welke cijns wijlen Stephanus van Zanderus, zoon van wijlen Laurentius van Bruekelen, gekocht had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0496

1441 december 19

Arnoldus de Erpe en Martinus Goeby, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Stephanus, zoon van wijlen Stephanus Henrics soen van Bucstel, bakker, en van Margareta, zijn echtgenote, dochter van wijlen Mechteldis, weduwe van Cristianus Aelbrechs soen vanden Berge, aan Elizabeth, dochter van Jordanus van Berkel, overgedragen heeft een erfcijns van 40 schelling uit een huis, hof en aangrenzende erfgoederen in de parochie Nuwelant op de plaats Wilshuzen, die overgedragen was aan Johannes van Goch, zoon van wijlen Christianus Aelbrechs, ten gunste van Mechteldis.
Dorsaal: Numero 35 (Vander Weeghe).
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0497